De schoonmakers van overheidsgebouw Poort Centraal, in dienst bij schoonmaakbedrijf ISS, strijden voor respect en hun baan. ISS intimideert vakbondsleden en zet ze op straat. Bij iedereen die voor zijn rechten opkomt, wordt gedreigd met overplaatsing of einde contract. De schoonmakers hebben het afgelopen jaar al 20 collega’s zien verdwijnen. Dat is in strijd met de vrijheid van organisatie die we in Nederland kennen en in strijd met het beleid van ISS zelf.
‘Begin september was ik nog schoonmaker van de maand en nu in december sta ik opeens op straat’, zegt Yeliz. ‘Geen functioneringsgesprek, geen uitleg, niks. Is dit alleen maar omdat ik voor m’n rechten opkom en een goede cao wil? Dit voelt zo onrechtvaardig.’ Naast Yeliz hebben ook andere schoonmakers die mee hebben gedaan aan acties, te horen gekregen dat hun contract niet wordt verlengd.
De schoonmakers lopen daarom vanaf dinsdag 4 december een picketline voor het pand en vragen steun aan de andere mensen die er werken. Ze willen dat het Rijk als opdrachtgever zijn verantwoordelijkheid neemt en ISS tot de orde roept.
Afspraak is afspraak
‘De intimidatie van schoonmakers die gewoon voor hun rechten opkomen, moet per direct stoppen’, vindt Herrie Hoogenboom, bestuurder FNV Schoonmaak. ‘Het is niet alleen in strijd met elk gevoel van rechtvaardigheid, maar ook met internationale afspraken die ISS heeft gemaakt. ISS heeft sinds 2006 een Global Agreement met de internationale vakbondskoepel UNI Property Services. Belangrijk onderdeel van die afspraak is, dat ISS wereldwijd de rechten van werkers erkent om voor hun belangen op te komen. Lid zijn van en actief worden voor de vakbond wordt door ISS aangemoedigd en ISS zegt grote waarde te hechten aan de samenwerking met vakbonden in alle landen waar ISS als multinational actief is. Joseph Nazareth, lid van de internationale Raad van bestuur van ISS, heeft dat zelf ook met zoveel woorden gezegd. Het is dan ook heel vreemd dat ISS Nederland er blijkbaar anders over denkt dan het hoofdkantoor in Kopenhagen.’
Bekijk hier een statement van Joseph Nazareth:
